L., plantengeslacht der fam. Caprifoliaceae, heesters of boomen met tegenoverstaande bladeren en levendig gekleurde, tot bijschermen vereenigde bloemen.
Bekend is vooral: T7. Opulas L., Geldersche roos, met 3—5-lobbige bladeren, schermen, waarvan de middelste bloemen klokvormig en vruchtbaar, de buitenste stervormig en onvruchtbaar zijn, en scharlakenroode, braking verwekkende vruchten. Van deze soort wordt eene variëteit, sterile D. C., sneeuwbal, gekweekt, waarvan de bloemen alle onvruchtbaar en grooter zijn. V. Lantana L. heeft elliptische, gezaagdgetande, van boven eenigszins behaarde, van onderen grijsviltige bladeren, zeventakkige bijschermen en hoogroode, later zwarte bessen. V. Units L., bij de tuinlieden Laurus tinus geheeten, groeit langs de kusten der Middel!, zee. Hij heeft glanzende, altijdgroene bladeren, rijkbloemige witte bijschermen en donkerblauwe bessen.