Gepubliceerd op 29-03-2021

Regentschap (nederlandsch oost-indië)

betekenis & definitie

regent en regentschapsbestuur. In geheel Nederl.-Oost-Indië rust het burgerlijk bestuur op het beginsel, de inlandsche bevolking zooveel mogelijk te laten onder de onmiddellijke leiding harer eigen hoofden; deze worden van regeeringswege aangesteld of erkend en zijn aan zoodanig toezicht onderworpen, als bij algemeene of bijzondere voorschriften door den gouverneur-generaal is vastgesteld of met de gesloten contracten is overeen te brengen (art. 67 Regeeringsreglement); in overeenstemming hiermee is slechts het hoofdbestuur aan europeesche ambtenaren opgedragen (zie Resident), en worden alle ondergeschikte overheidspersonen uit de bij de bevolking invloed bezittende aanzienlijke inboorlingen gekozen.

Ten behoeve van deze inrichting van bestuur zijn van elk gewest (residentie) regentschappen gevormd, aan wier hoofd een regent staat. Zoodanige regent is de hoogste inlandsche overheidspersoon. Hij is meestal van hoogadellijke, soms van vorstelijke afkomst en draagt, naar gelang van zijn stand, den titel van Raden Adipati, en Raden Toemenggoeng; de eerste heeft den rang van luitenant-kolonel, de andere dien van majoor. Aan enkele regenten is nu en dan de titel van Pangéran (Prins) verleend. De regenten met den titel van Toemenggoeng voeren een half witten en half groenen pajoeng met drie vergulde randen, en die met den titel Adipati een witten pajoeng met evenveel vergulde randen. Voor trouwe diensten of buitengewone verdiensten kan hun de gele pajoeng toegekend worden.

De regenten zijn de schakel, die het europeesch bestuur met het inlandsche verbindt. Zij oefenen het onmiddellijk bestuur uit over de inlandsche bevolking in hun regentschap, zijn er belast met de politie, het beheer en de regeling der cultuurwerkzaamheden en zijn in het algemeen verantwoordelijk voor de richtige volbrenging van alle verplichtingen, die op de Javanen onderling en jegens het gouvernement rusten. Zij worden benoemd door den gouverneur-generaal, doch behoudens de voorwaarden van bekwaamheid, ijver en vooral trouw wordt zooveel mogelijk een der zonen of nabestaanden van den laatsten regent tot zijn opvolger gekozen. Eiken regent is voor zijn regentschap en, waar dit meer dan eene afdeeling telt, voor elke afdeeling in zijn regentschap een patih toegevoegd, in alles zijn plaatsbekleeder, door wien de regent zijn bevelen laat overbrengen aan de mindere hoofden en die voor de ten uitvoerlegging dier bevelen te zorgen heeft. Onmiddellijk onder het regentschapsbestuur staat het districtsbestuur. Ten behoeve daarvan zijn de regentschappen op Java en Madoera verdeeld in districten, wier hoofden op voordracht van den resident in overleg met den regent, door den gouverneur-generaal benoemd worden. Zij hebben den titel van wedono en voeren een blauwen pajoeng met twee vergulde randen.

De districtshoofden zijn verantwoordelijk voor de richtige uitoefening der politie in hun district en ontvangen hunne bevelen van den regent rechtstreeks of door tusschenkomst van den patih. De districten worden weder verdeeld in onderdistricten, waarvan een door den wedono zelven, de overigen door aan dezen ondergeschikte en verantwoordelijke assistent-wedono’s worden bestuurd. De assistent-wedono’s zijn verdeeld in twee klassen. Hunne plaatsing in de verschillende onderdistricten is echter, naar gelang van hunne geschiktheid, aan het beleid der hoofden van gewestelijk bestuur overgelaten. Zij voeren een blauwen pajoeng met één vergulden rand. De laatst vastgestelde instructie voor de districtshoofden is die van 1867, gewijzigd in 1886.

De onderdistrictshoofden nemen, behoudens hunne ondergeschiktheid aan de wedono’s, die instructie tot leiddraad. Onder het districtsbestuur staat weer het dessabestuur. Elke dessa heeft een door de bevolking gekozen hoofd; de verkiezing moet door den resident goedgekeurd worden. Alleen de hoofden der perdikanen kapoetiandessa’s (aan welke de bewaking der heilige graven is opgedragen), worden voor zoover het gebruik niet medebrengt, dat zij door de bevolking worden verkozen, door de hoofden van gewestelijk bestuur benoemd en ontslagen, op voordracht van het Hoofd van plaatselijk bestuur, na den Regent te hebben gehoord, met inachtneming zooveel mogelijk van het beginsel van erfopvolging. Een regeling van de verkiezing en het ontslag van de hoofden der inlandsche gemeenten op Java en Madoera is opgenomen in St. 1878 (gewijzigd 1883 en 1897). Elk dessahoofd heeft een plaatsvervanger en wordt bijgestaan door mindere hoofden en beambten en den dorpspriester, die met hem het dessabestuur vormen. In sommige streken, met name in het westen van Java, heeft men bovendien een raad van oudsten, wier medewerking bij behandeling van gewichtige aangelegenheden noodig is; hij bestaat uit afgetreden dessahoofden en andere oude lieden van aanzien.

De kampongs of wijken, waaruit eene negorij of hoofdplaats bestaat, hebben mede een eigen gekozen hoofd. Zijn werkzaamheden zijn veelal van denzelfden aard als die der dessahoofden, welke in het algemeen bestaan in de handhaving der politie, de inning der belastingen, de regeling van de prestatie der heeren- en cultuurdiensten, enz. enz. Op de particuliere landerijen worden de dessa- en kamponghoofden aangesteld door de landeigenaren.De tusschenkomst van regenten, districtshoofden en dergelijke ambtenaren bestaat niet in de residentie Batavia. Het gouvernements grondgebied in deze residentie staat onder het onmiddellijk bestuur van den resident, bijgestaan door vier assistent-residenten, voor Tangerang, Meester-Cornelis, Buitenzorg en een voor de politie te Batavia. Over elk onderdeel der vier afdeelingen is óf een europeesch óf een inlandsch politiehoofd gesteld met den titel van schout, commandant, adjudant, demang, of assistent-demang. Op de particuliere landen, die op een zeer klein gedeelte na dit geheele geweest beslaan, worden de politiehoofden, hoewel zij onder den resident of de assistent-residenten staan, gekozen door de landeigenaren, en, na voordracht der laatsten, bevestigd door het bestuur. De landeigenaren zijn aan vaste bepalingen gehouden ten aanzien van de behandeling der bevolking. Het rechtstreeksch bestuur bepaalt zich in de Vorstenlanden op Java (Djokjakarta en Soerakarta) tot de hoofdplaatsen. Overigens oefenen de residenten, in Soerakarta daarin bijgestaan door 5 ass.-residenten, aldaar ’t hoogste gezag uit over alle europ. en andere niet-jav. bewoners, waken voor de naleving der gesloten verdragen en leiden de regeeringsdaden van de vorsten en inlandsche hoofden, waardoor zij een uitgestrekten invloed uitoefenen op het algemeen landsbestuur.

In de buitenbezittingen laat, in die landschappen, waar de inlandsche bevolking nog zelfbestuur hebben, het gouvernement zich met het inlandsch bestuur niet in; alleen in die streken welke onder rechtstreeksch bestuur zijn gebracht, is dat bestuur geregeld; dat is het geval in de volgende gewesten: Sumatra’s Westkust, Benkoelen, Lampongsche districten, Palembang (behalve Djambi), Atjeh en Onderhoorigheden, Riouw en Onderh., Banka, Billiton, Westerafdeeling van Borneo, Zuider- en Oosterafdeeling van Borneo, Celebes en Onderh., Menado (Minahassa), Amboina, Tërnate, Bali en Lombok.

< >