(baron) belgisch publicist, geb. 28 Mei 1830 te Luxemburg, studeerde te Luik, Brussel en Bonn in de rechtswetenschap, werd in 1856 hoogleeraar in het natuurrecht te Gent, kreeg na den val van het r.-kath. kabinet-De Decker ontslag, richtte daarop een r.-kath. oppositieblad op, „Universel”, werd in 1865 redacteur van het maandschrift" „Revue générale”, in 1878 tevens hoofdredacteur van het „Journal de Bruxelles”, het hoofdorgaan der constitutioneel-kath. partij in België, en later conservator aan het museum van oudheden te Brussel. Hij gaf in het licht: Histoire des communes lombar des depuis leur origine jusqidd la fin du 13e siècle (2 dln., Parijs 1856), De Venseignement primaire en Belgique (Brussel 1870), La nationalitê beige ou Flamands et Wallons (Gent 1870), La dêfinition du droit (Brussel 1875), De Vavenir des peuples catholiques (1876), Projet de modification de la loi du 1 juillet 1879 sur Venseignement primaire (1884), Portraits et silhouettes (twee series, 1892 en 1893), T.
M. T. Bodson. L’apostat chez les civilisés (1894), Les aptitiides coloniales des Beiges et la question coloniale en Belqique (1898).
