(gezegd Rosier) Nederl. tooneelspeler en tooneelschrijver, geb. 9 Sept. 1833 te den Haag, betrad vroeg met gunstig gevolg het tooneel, eerst in de Amsterdamsche Vaudeville Française (1850— 54 ), vervolgens in den schouwburg der Gebr. van Lier aldaar (1854—61); 1861—75 speelde hij meest in Den Haag, en sinds te Rotterdam. Van zijn stukken hadden vooral De militaire Willemsorde (Rotterd. 1873), De oude Kassier (1875), Matras de Snorder (1878), Zwarte Griel (1882) succes; zijn Anne Mie (Antw. 1878, Rotterd. 1879) verkreeg in den internationalen wedstrijd den eersten prijs. F. munt vooral uit in komische karakterrollen.
Zijne echtgenoote, Catharine Louise van Velzen, geb. te Amsterdam, 9 Dec. 1833, in 1863 met F. gehuwd, begon haar tooneelloopbaan als danseres in den Stadsschouwburg, vervulde hier en bij Van Lier in de Amstelstraat, o. a. in De Geltidratjers, ook allerlei kleine en soubrette-rollen, verbond zich daarop a/d koninkl. schouwburg te Den Haag, debuteerde hier als Jeanr.e Vidal in De goochelaar, had groot succes als Cephise in De Wandelende Jood, en als Julie in De dienstboden enz. en ging later over naar den grooten schouwburg te Rotterdam.
Zijn oudste zoon, Victor Albert F., geb. 27 Mei 1864 te Den Haag, van jongs af voor het tooneel opgeleid, figureerde reeds onfstreeks 1880, debuteerde in Febr. 1882 bij liet „Ned. Tooneel’’ in den groeten schouwburg te Rotterdam, als Leonhard Hartkamp in Zonder naam, verbond zich in 1885 aan het gezelschap der directie Le Gras en Haspels, waar hij voornamelijk als tweede komiek en als niais optreedt.
