Gepubliceerd op 23-02-2021

Meelmolen

betekenis & definitie

Het maken van meel en bloem en zemelen uit graankorrels is te scheiden in drieërlei werkzaamheid:

a. het schoonmaken der graankorrels,
b. het malen der graankorrels, en
c. het sorteeren van het voortbrengsel der molens.
a. Het schoonmaken der graankorrels geschiedt werktuiglijk door een sterken luchtstroom, welke alle onreinheden met zich voert. De toestellen hiertoe in gebruik zijn van verschillenden vorm, maar in hoofdzaak is bij allen het beginsel overeenkomstig. De graankorrels vallen in onafgebroken stroom door een koker, waarin een luchtstroom in tegengestelde richting ze ontmoet, en de lichtere deelen medevoert, terwijl de korrels omlaag in den eigenlijken meelmolen, dat is tusschen harde steenen, welke het fijnmalen. Fig. II. geeft de afbeelding van zulk een paar steenen. De bovenste, dat is de ronddraaiende steen A rust in zijn middelpunt op den top van een blijven vallen, of wel de luchtstroom komt van ter zijde door ventilatoren, draaiende hetzij om horizontale of vertikale as. Werktuigen van dien aard zijn geconstrueerd door Walworth en Harrowby en ook door Babcook.
b. Is het graan gereinigd, dan komt het vertikale spil i, welke, door een opening van den stilliggenden ondersten steen B gaande, op haar plaats gehouden wordt door een hals q, en rust in een bus z. Deze bus heeft onder haar bodem een schroef g, waardoor de loopende steen A zeer nauwkeurig gesteld kan worden op den juisten afstand van den vastliggenden steen B. Deze afstand bepaalt, hoe grof het voortbrengsel van de molensteenen zal zijn. De beweging van de schroef g geschiedt door middel van een radertje x, dat bewogen wordt, hetzij door het handel s' en het stangetje w, hetzij door het handel s en de stang t, welke door middel van conische raderen v de beweging aan w mededeelt.

De graankorrels treden toe door de buis a, en door een lederen koker c, tusschen welke een regelingsschuif b is geplaatst, om de toetreding te matigen of te vergrooten. Daarna vallen de korrels door de metalen buis e op een bord fg, dat met den steen mededraait, en door de middelpuntvliedende kracht de korrels gelijkmatig in het rond verdeelt tusschen de malende vlakten der steenen. De buis e kan hooger of lager gesteld worden door een handrad d, om de toetreding der korrels te regelen. Het maalprodukt komt in de ruimte r, waaruit het door een elevator naar de zeeften wordt gebracht. Ten einde de steenen zuiver te stellen, zijn op drie punten in den omtrek van B stelschroeven p aangebracht. C is de riemschijf, welke de ronddraaiende beweging krijgt van de stoommachine, terwijl m een stelschroef is, om den steen zuiver te centreeren.

Ten einde verhitting der molensteenen en dus ook van het meel te voorkomen, wordt een stroom koude lucht toegevoerd, welke bij het verlaten der toestel door een filter gaat, opdat de luchtstroom geen meel zou medevoeren.

Fig. III stelt een andere constructie van molen voor, niet bestaande uit molensteenen, waarvan een draait om een vertikale as, maar uit horizontale walzen van gegoten staal B en C, waarvan de eerste B door een riemschijf een draaiende beweging krijgt, terwijl de tweede C door de wrijving los mededraait. De korrels vallen uit den bak A door een regelingschuif s en een gegroefde wals a in den trechter T, komen dan tusschen de maalwalzen B en C. Opdat C sterk tegen B gedrukt zij, is C gelegd met haar steunpunten in een beugel D, welke om een tap draaien kan. In den kastvormigen beugel bevindt zich een veer F met een druksehroef G, welke bij E wordt vastgehouden, en door het handrad H te regelen is. L. is een schroef, om de walz B juist te stellen.

De walzen hebben in den regel 0,6 M. lengte en 0,4 M. middellijn. Somtijds .zijn er vier walzen boven elkaar gelegd, tusschen welke het maalprodukt heen en weder gaat.

c. Het kenmerk der hedendaagsche tegenover de ouderwetsche meelmolens is, dat het maalprodukt veel nauwkeuriger wordt gesorteerd en wordt gezift. Daartoe zijn onderscheidene zeer vernuftige werktuigen bedacht, bestaande hetzij uit horizontaal liggende zeeften, welke in schuddende beweging worden gehouden, hetzij uit een hellenden cylinder, welke door een centrale as wordt rondgedraaid, en welks wanden bestaan uit gaas van verschillende grofte. Wordt het maalprodukt daarin gedreven, zoo valt het door de verschillende gaassoorten in onderscheidene bakken.

Fig. I stelt de doorsnede voor van een hedendaagsche meelfabriek. Bij H bevindt zich de drijfas van een stoomwerktuig van 200 Paardenkrachten. Op de eerste verdleping staan bij X elf paar walzen en 4 paar steenen. Door vijftien elevatoren e wordt het maalprodnkt naar omhoog gevoerd naar de zeeften en de builen S en P, om gesorteerd te worden. Voorts zijn er werktuigen, om de verschillende meelsoorten dooreen te mengen. Groote ventilatoren C voeren stof en vuilnis af.

< >