Gepubliceerd op 23-02-2021

Lngaevonen

betekenis & definitie

(lat. Ingaevones of Inguaeones) een der drie groote hoofdstammen van de Germanen.

Zij waren reeds in de 4de eeuw v. Chr. bekend aan den griekschen ontdekkingsreiziger Pytheas, als wonende aan de duitsche noordzeekust. Tot hun stam behoorden de Friezen, Saksen, Jutten en Angelen, die de kusten van de monding van den Rijn tot aan Denemarken bewoonden. De Angelen en Jutten en een groot deel der Saksen, die in de eerste eeuw na Chr. een nauwer verbond vormden, trokken in de 5de en 6de eeuw naar Engeland en vormden daar een afzonderlijk volk, de Angelsaksen. De in Duitschland achtergebleven Saksen veroverden Westfalen en het naburig gebied en vormden, zich met de door hen onderworpen fränkische en thuringsche stammen vermengend, eveneens een afzonderlijk volk, dat later door hun onderwerping door Karel den Grooten tot een stam van duitsche nationaliteit aangroeide, de Nederduitschers. De Friezen bleven een afzonderlijk, van de Duitschers zich onderscheidend, volk.

< >