het geregeld en in den trant van volwassenen in loondienst arbeiden van kinderen. De kinderen zijn door de moderne fabrieks-industrie bij massa tot zich getrokken, daar hun arbeid goedkooper is dan die van volwassenen.
In de fabriekslanden is de K. tot een zorgwekkende hoogte geklommen; in Engeland waren bijv. in 1896 alleen in de textielindustrie 53.256 kinderen onder de 14 jaar werkzaam, in Frankrijk bedroeg het aantal kinderen werkzaam in fabrieken in 1890: 165.658, behalve de kinderen die in weeshuizen en dergelijke inrichtingen geregeld arbeid verrichtten, wier aantal op eenige duizenden geschat werd; in Duitschland waren in 1900 in de fabrieken en daarmee gelijkgestelde inrichtingen 344.194 kinderen beneden de 16 jaar werkzaam en in de huisindustrie enz. nog ongeveer 200.000. In eenige landen zijn beperkende wetten op den K. tot stand gekomen, doch, wegens de slappe naleving daarvan, zonder veel gevolg. De K. is van elk ander standpunt dan dat van het industrieel belang een bedroevend verschijnsel; de vroegtijdige arbeid der kinderen stuit de lichamelijke en verstandelijke ontwikkeling, en de dagelijksche omgang van de kinderen met volwassenen kweekt vroegrijpheid en ontaarding. De K. doet ook de school- en leerjaren ten deele of geheel ongebruikt voorbijgaan.
