1) Landkreits in het pruisisch regeeringsdistrict Sleeswijk, in 1900: 38.861 inw., in 74 landgemeenten.
2) Stad en stadskreits in Sleeswijk, 16 m. boven den spiegel der Oostzee, aan de haven van Kiel, telde in 1900 met het in 1901 ingelijfde dorp Gaarden 121.824 inw. (tegen 51.706 in 1885). K. heeft meerdere kerken, w.o. de Nicolaikerk in de oude stad de oudste is; andere groote bouwwerken zijn het museum voor volkenkunde en de Kunsthalle, het voormalig kasteel der hertogen van Holstein-Gottorp, thans woning van prins Heinrich van Pruisen, het Sleeswijk-Holsteinsche museum van oudheden, het nieuwe universiteitsgebouw, het nieuwe spoorwegstation (1899 geopend) enz. K. heeft een universiteit (1665 gesticht, in 1902: 112 hoogleeraren en docenten, 1200 studenten), welke beschikt over een bibliotheek van 240.310 boekdeelen, 2000 incunabelen, 2436 handschriften. Verder is er een marine-academie, een opleidingsschool voor marine-ingenieurs, een gymnasium, een dito voor zee-officieren (marineschool), en allerlei andere inrichtingen van onderwijs. De industrie van K. strekt zich uit over scheepsbouw en fabrikage van machinerieën en gereedschappen daarvoor. De grootste werven zijn de koninklijke werf en die der firma Krupp (3500 arbeiders). In de nabijheid, te Ellerbek, zijn groote vischrookerijen (Kieler sprot). De handel van K. wordt gesteund door een filiaal der rijksbank (omzet in 1901: 1104 millioen mark) en verscheidene andere banken. De stad ligt aan de spoorlijnen K.—Neumünster (31 km.), K.— Entin (48 km.), K.—Flensburg (81 km.) en K.—Schönberg (22 km.).
De haven van K. is sedert 1866 tot een der beste en veiligste der Oostzee gemaakt en tot rijks-oorlogshaven en station der rijksmarine ingericht. Nabij Holtenau ligt de monding van het Keizer-Wilhelmkanaal.