duitsch boschkundige, geb. 20 Juni 1816 te Groszenritte, arbeidde eenigen tijd in het hooger landbouwonderwijs, en sinds 1849 in dienst van den groothertog van Saksen-Weimar; hij overl. 12 April 1890. Hoofdwerken: Die Beaussichtigung der Privatwaldungen von seiten des Staates (Eisenach 1845, bekroond), Gebirgskunde, Bodenkunde und Klimalehre in ikrer Anwendung auf Forstwirtschaft (4de dr., Berl. 1886), Der Buchen-Hpchivaldbetrieb (Eisenach 1856), Die Betriébsund Ertragsregulierung der Forsten (2de druk, Weenen 1879, Die Lehrforste der Eisenacher Forstschule (Eisenach 1858).
Verder bestuurde hij de uitgave van Königs Forstbenutzung (3de druk, Weenen 1882), Forstmathematik (5de druk, Gotha 1864), en Waldpflege (3de druk, onder den titel: Der Waldschutz und die Waldpflege, 1875).
