Harar of Hoerroer, oostelijkste provincie van Abyssinië, wordt ten n. begrensd door de Danakil- en Aussalanden, Fransch-Somaliland en Britsch-Somaliland, ten z.o. en z. door Italiaanseh-Somaliland en Engelsch-Oost-Afrika, ten w. door Kaffa en Goa; het is een hoogland, dat in den 3500 meter hoogen Abdoel zijn grootste hoogte bereikt. De bevolking, een groep van den Somalistam, heeft zich vermengd met hamitisch en arabisch bloed.
Door H. gaat nagenoeg de geheele buitenlandsche handel van Abyssinië. Een telegraaflijn verbindt de stad H. met Addis Abeba. H. behoorde tot op den Mahdi-opstand tot Egyptisch-Soedan, was sinds 1891 een italiaansch protectoraat, en werd bij den vrede van Addis Abeba (1896) een provincie van Abyssinië. De gelijknamige hoofdstad, de tweede stad van Abyssinië, zetel van Ras Makonnen, den vermoedelijken troonopvolger, is een belangrijke handelsstad; zij ligt ongeveer 290 km. van de kust verwijderd en telde volgens een schatting van den franschen resident in 1900: 40.000 inw. In de omgeving wordt koffie verbouwd; de stad zelf is een hoofdmarkt voor koffie. De taal die de bewoners spreken, het harrari, harari of harririet, is de zuidelijkste der Semitische 'talen; zij is nauw verwant aan het amharisch, het tigré en het ghez, en heeft door den invloed van het arabisch en hamitisch groote veranderingen ondergaan. Het Semitisch karakter van het harrari is het eerst door Friedrich Müller te Weenen aangetoond.