spaansch Galicia. Noord westelijk deel van Spanje, met den titel koninkrijk, is verdeeld in de provinciën Coruna Lugo, Orense en Pontevedra, 29.154 □ km. groot, in 1897 1.941023 inw.; G. neemt alzoo 1jp van de geheele oppervlakte van Spanje in en bevat 1/17 der bevolking van het rijk. Het grenst ten o. aan Asturië en Leon, ten z. aan Portugal, ten w. en n. aan de zee: G.’s hoofdrivier is de Miho, die het in z.w. richting doorloopt. De gebergten, die het land vullen, vormen slechts hier en daar een samenhangende keten, en zijn overigens door kale parameros of bergsteppen van elkander gescheiden, die weer zelden eigenlijke vlakten daarstellen, maar meestal nog met rotsige heuvelen bezet zijn; het geheele land is zoodoende een doolhof van bergen, heuvelen en valleien. De kust is in vergelijking met de overige deelen van het iberische schiereiland rijkelijk geleed; zij bezit zoowel ver vooruitspringende voorgebergten (Kaap Finisterre, Ortegal en La Estaca de Vares) als diep landwaarts dringende, fjordachtige bochten en baaien (rias), waarin zich de kustrivieren ontlasten. Het klimaat is vochtig, zeer regenrijk, echter zacht en gelijkmatig. De grond is in de dalzolen hier en daar zeer vruchtbaar en wordt overal zorgvuldig bebouwd, de rijkelijk voorhanden weiden begunstigen de veeteelt, de gebergten leveren ijzer en lood en bevatten vele minerale bronnen; de vele havens (Coruna, Ferrol enz.) en reeden en goede verkeerswegen bevorderen den handel; de industrie is echter weinig ontwikkeld en de boerenstand zeer verarmd, waarom gedurig vele galiciers naar elders trekken, vooral naar Portugal (Lissabon), Midden- en Zuid-Spanje,. als landarbeiders, bootwerkers, waterdragers, stadsreinigers enz. en naar Zuid-Amerika. De Galiciers of Galiego’s hebben meer verwantschap met de Portugeezen dan met de Spanjaarden en spreken een bizonder dialect (el gallego; zie Saco Arce, Gramatica galegu, Lugo 1868; Cuviro Pifiol, Biccionario galego, Barcelona 1876), Zij zijn krachtig gebouwd, werkzaam, spreekwoordelijk eerlijk, vredelievend en gastvrij. Hoofdstad is Santiago de Compostela; waar tevens de aartsbisschop van G. verblijf houdt; zetel van den kapitein-generaal is Coruna; hoofdkrijgshaven is Ferrol.
In de 5de eeuw stichtten de Sueven in G. een zelfstandig koninkrijk, dat in 582 door de Westgothen werd onderworpen; later kwam het land onder de heerschappij der Mooren, waarvan het zich evenwel nog in de 8ste eeuw vrij vocht; het kwam nu aan Asturië, vormde van 910—925 weer een zelfstandigen staat, maakte daarop deel uit van Leon, was van 1065—72 weer zelfstandig, en -werd ten slotte door Alfonso VI met Leon en Castilië vereenigd.