Duitsch philosoof, dichter en schrijver, geb. 15 April 1766 te Oker, werd in 1802 hoogleeraar in de philosophie te Göttingen, en overl. 9 Aug. 1828; zijn KUine Schriften, met eene auto-biographie, verschenen te Göttingen, in 1818; zijn wijsgeerig onderzoek ving aan bij Kant en eindigde bij Jacobi. Zijn Ideen zu einer allgemeinen Aphodiktik (1799) weerlegde hij zelf in zijn Lehbuch der philos.
Wissenschaften (1813); overigens schreef hij Aesthetik (1806), Geschichte der Poesie und Beredsamkeit (12 dln., 1801—09), nog heden van groote waarde.