Gepubliceerd op 29-03-2021

Felix mendelssohn bartholdy (componist)

betekenis & definitie

duitsch componist, geb. 1809 te Hamburg, overl. 1847 te Leipzig, kleinzoon van den vorige en zoon van den bankier Abrah., genoot een in alle opzichten zorgvuldige opvoeding en legde reeds vroeg een ongewonen muzikalen aanleg aan den dag. M.’s moeder gaf hem het eerste muz. onderwijs, doch spoedig werden L.

Berger (piano), Henning (viool) en Zelter (theorie) zijn onderwijzers. Paul Heyse als gouverneur leidde met Rösel (teekenen) z’n studie in andere vakken. Op zijn 18de jaar speelde M. voor het eerst, onder veel bijval op een openbaar concert de pianopartij in een Trio. Kort daarna deed hij een kunstreis door Engeland, Frankrijk en Italië, die drie jaren duurde en waarop hij als kunstenaar den hoogsten roem oogstte, terwijl hij zijn theoretische kennis uitbreidde en zijn smaak zuiverde. In het vaderland teruggekeerd, werd hij muziekdir. der „Gewandhauskonzerte” te Leipzig (1835) en stichtte daar in 1843, met behulp van eenige invloedrijke mannen, het Conservatorium, dat spoedig beroemd werd. M. bezat groote heerschappij over harmonie en instrumentatie, daarbij een levendige phantasie en een fijnen smaak.

M. was een buitengewoon vruchtbaar componist, ongeveer 120 werken, waaronder symphonieën, oratoria, Quartetten, concerten (vioolconcert, wordt nog steeds herhaaldelijk uitgevoerd) enz.’ enz., zijn in druk verschenen. Uitgebreid is ook de literatuur over M.: Lampadius, Fel. M. B. ein Gesammtbild seines Lebens und Schaffens (1886), Aug. Reiszmann, F. M.

B. (3e Aufl. 1893); verder verschenen Briefe (5e Aufl. 1885). Een complete of bijna complete vermelding van hetgeen over M. is gepubliceerd geeft Grove in Dictionary of music and musicians (4 torn. and suppl. 1890).

< >