muzikus, vooral pianist, geb. 21 Dec. 1826 te Weenen, werd in 1847 muziekdirigent te Mainz, componeerde daar 3 opera’s, die te Mannheim werden opgevoerd. In 1851 vestigde hij zich te Londen, waar hij met veel bijval zich als pianist liet hooren, na inmiddels de zangeres Andreae uit Frankfort a.
M. te hebben gehuwd. Met de historische concerten, voordrachten over de geschiedenis der pianomuziek enz. nam P. een werkzaam aandeel in het imizik. leven der wereldstad. P. volgde Potters op als pianoleeraar aan de „Academy of music”, sinds 1876 eerste leeraar aan de „National training school for music” en werd in 1878 lid van de muzikale examencommissie aan de universiteit te Cambridge. In 1896 trok P. zich uit het muz. leven terug en leeft thans op zijn landgoed Jugenheim bij Darmstadt. Bijzondere verdienste heeft P. zich verworven door de critische uitgave van veel pianomuziek uit vroegere perioden, waarvan in Duitschland (Breitkopf u. Härtel) als in Engeland (Augener & Co., Londen) is verschenen.Zijn zoon en leerling (tot 1881) Max P., geb. 31 Oct. 1866 te Londen, gevierd pianist, studeerde theorie onder leiding van Vinz. Lachner te Karlsruhe, vestigde zich na ©enige concertreizen te Londen, werd 1887 leeraar aan het Conservatorium te Keulen, 1897 aan dat te Stuttgart en 1900 te Leipzig. P. componeerde stukken voor piano en bezorgde een instructieve uitgave van klassieke pianowerken.