Ecija

betekenis & definitie

Hoofdstad van het district E. der spaansche provincie Sevilla, Andaluzië, 50 km. z.w. van Cordoba, aan den grooten andaluzischen heerweg, en aan de spoorlijn Cordoba—Cadix, in 1897 : 23.992 inw., ligt op twee rotsige hoogten, aan den linkeroever der breede, van hier af bevaarbare, dikwijls buiten haar oevers tredende en dan door haar uitwasemingen de omgeving tot een oord des verderfs makende Genil, een zijrivier van de Guadalquivir, en waarover hier een lange steenen brug is gebouwd. De stad is geheel door tuinen omgeven; zij geldt bij de Andaluziërs voor de warmste plaats in hun land en voert den bijnaam van „la sartén de Espawa (braadpan van Spanje). Er zijn groote laken-, flanellen-, linnen-, sluier- en zijdeweverijen, voorts looierijen en wijd en zijd vermaarde schoenmakerijen.