Gepubliceerd op 14-03-2021

David friedrich strauss

betekenis & definitie

duitsch schrijver, geb. 1808 te Ludwigsburg, studeerde aan het seminarie te Blaubeuren en te Tubingen, werd in 1832 repetent aan het theologisch seminarie te Tubingen, maar in 1835 uit deze betrekking ontslagen, ten gevolgd van zijn geruchtmakend werk Das Lvben -/ > o kritisch bearbeltel (2 dln., 1835). In 1839 werd hij te Zurich beroepen als hoogleeraar in de dogmatiek en kerkgeschiedenis, maar de tegenstand, dien deze benoeming ondervond, was zoo groot dat hij niet alleen op pensioen gesteld werd, maar de regeerig van Zurich zelfs in dat jaar moest aftreden.

In 1840 huwde hij de zangeres Agnesse Schebest, maar deze verbintenis werd spoedig verbroken. 8. leefde na zijn ontslag bij afwisseling te Heilbronn en Heidelberg en gaf een reeks van geschriften uit. Tot deze behooren: Ulrich von Hutten (3 dln. 1858), Reimarus und seine Schutzschrift für die vernünftigen Verehrer Gottes (1862). Toen in 1863 het Leven van Jezus van Renan verscheen, gaf S. een nieuwe bewerking van zijn Leben Jesu (1864) en nam deel aan den strijd hierover ontstaan met zijn geschriften Her Christus des Glaubens und der Jesus der Geschichte (1865) en Die Halben und die Ganzen (1865). In dien tijd verscheen ook zijn Lessing^s Nathan der Weise (1865). Hij overl. 1874.

< >