Gepubliceerd op 23-02-2021

Christian molbech

betekenis & definitie

deensch taal- en geschiedvorscher, geb. 8 Oct. 1773 te Sorö, kreeg 1804 een aanstelling bij de koninklijke bibliotheek te Kopenhagen en werd 1806 mederedacteur van het door de deensche Academie van Wetenschappen uitgegeven critische Woordenboek der deensche taal. Nadat hij 1829 hoogleeraar in de geschiedenis aan de universiteit geworden was, werd hij 1830 lid van de directie der kon. schouwburgen, welke betrekking hij tot 1842 bekleedde.

Sedert 1846 staatsraad, overl. hij 23 Juni 1857 te Kopenhagen. Van zijn werken dienen genoemd: Historie om Dithmarskerkrigen (1813); Kong Erik Blogpennings Historie (1821); Fortdllinger og Skildringer af den danske Historie (2. dln., 1837—40); Videnskabernes Selskabs Historie dets forste Aarhundrede 1742—1842 (1843); Dansk poetisk Anthologi (3 dln., 1830—40); Forelasninger over den danske Poesi (2 dln., 1831—32); Dansk Haand-Ordbog (1813) en zijn hoofdwerk Dansk Ordbog (2 dln., 1833; 2de dr. 1854—59); Dansk Glossarium, dier Ordbog over föralde danske Ord (1853—66); Dansk Dialekt-Lexikon (1833—41). Zijn werk over bibliotheekswetenschap werd in het duitsch vertaald (Leipz. 1833). Op politiek gebied begon hij zich eerst in zijn laatste levensperiode te bewegen; hij ijverde wel voor Denemarkens eenheid, doch bestreed in zijn laatste werk Den skandinaviske Eenhedstanke (1857) het moderne seandinavisme. Ook gaf hij verschillende tijdschriften uit. Zijn kleinere verhandelingen zijn verzameld in Blandede Smaaskrifter (2 dln., 1834—36) en Blaiidede Skrifter (4 dln., 1853—56). In 1883 verscheen zijn correspondentie met Karen Margarete Rahbek.

< >