fransch zeeheld, geb. te Saint Malo 1699, overl. te Parijs 1755, trad op negentienjarigen leeftijd als luitenant in dienst der fransche Indische compagnie, werd in 1723 kapitein en onderscheidde zich bijzonder bij de inneming van Mahé. In 1733 werd hij benoemd tot gouvemeur-generaal van Ile de France en Bourbon, welke eilanden hij op uitmuntende wijze beheerde; in 1740 gelastte kardinaal Fleury hem om Dupleix, gouverneur van Indië, die te Pondichéry, door de Engelschen werd geblokkeerd, te ontzetten.
Met een zwak smaldeel versloeg hij de engelsche vloot en maakte zich meester van Madras (1746). Een der voorwaarden van overgave was, dat het den Engelschen vergund zou zijn om de stad terug te koopen tegen een rantsoen van 1.000.000' pagoden, d. i. 9.000.000 francs. Dupleix verbrak terstond het verdrag, stak de stad in brand, gaf L. bevel met zijn smaldeel te vertrekken, ontzette hem van zijn post en beschuldigde hem bij de regeering van verraad. Toen L. zich bij zijn terugkomst in Frankrijk, naar Parijs wilde begeven (1748), werd hij; in hechtenis genomen en in de Bastille opgesloten, waar hij drie en een half jaar een harde kerkerstraf moest ondergaan. Eindelijk werd zijn onschuld erkend en hij weder in het bezit gesteld van al zijn waardigheden, doch niet van zijn goederen. Hij overleed dan ook in zeer benarde omstandigheden. L. schreef een Traité de la mâture des vaisseaux (1751) en Mémoires (1750—51) om zich te rechtvaardigen.Labrador
is een groot schiereiland in Britsch-Noord-Amerika, 50°—63° N. 13 en 55° —80° W.L., begrensd ten z. en z.w. door Ned. Canada, ten w. door de James-en-Hudson-baai, ten n. en n.w. door de Hudson-straat en den Atl. Oceaan, ten z. door de straat van BelleIsle en de golf van St. Laurens. De bevolking bestaat uit 3500 Indianen, 2000 Eskimo’s en 9000 Europeanen. De Europeanen hebben hun kolonies gevestigd op de oostkust, als: Bradore-bay, Forteaubay, Ansele-Blanc, alsmede eenige Hernhutter-nederzettingen.
Het voornaamste middel van bestaan is de visscherij (walvisch-, kabeljauw-, zalm- en haringvangst). De jaarlijksche opbrengst van visch, traan, enz., bedraagt tusschen 4 en 5 millioen gulden.
De landbouw is hier van weinig beteekenis wegens de guurheid van het klimaat. (12 à 14° C. kouder dan in het op ongeveer denzelfden breedtegraad gelegen Schotland) en het korte zomerseizoen (Juli—Sept.). De kust is voor een groot deel dor en woest en van straat Belle-Isle tot kaap Chidly met bergen bezet, die in het z. zelden hooger zijn dan 1500 voet, doch in het n. 2000 voet bereiken met talrijke scherpe pieken van 3000—5000 voet.
Het binnenland is boschrijk en wordt door talrijke grootere en kleinere rivieren doorsneden. Ook vindt men er een groot aantal meren en moerassen. Op vele plaatsen treft men hier heuvelrijen aan, welker toppen echter zelden hooger zijn dan 500 voet. L. werd in 1496 door Cabot ontdekt en later in 1610 door Hudson teruggevonden.