reiziger en natuuronderzoeker, in 1825 te Hannover geboren; 1848 bezocht hij de Andes van Peru en Ecuador, vervolgens meerdere staten van westel. Mexico, deed drie tochten door de Beringstraat naar de Noordpoolzee en verzamelde op die reizen de bouwstoffen voor een volledige flora van het noordwestelijkste gedeelte van Amerika en een schat van gegevens voor de ethnographie van de Eskimo’s. 1851 verscheen zijn werk: [i]Narrative of the voyage of Ji, 21.
S. Herald and threz cruises to the arctic regions in seirch of Sir John Franklin[/i] (Lond. 1852), waarop hij verder zijn botanische onderzoekingen in een prachtwerk (Lond. 1852—57) mededeelde. In 1860 ging hij over Egypte en Mauritius naar de Zuidzee en onderzocht op last van de eng. regeering de F'idsji-eilanden, waarvan hij de resultaten mededeelde in: Viii, an account of a government mission to the Vitian or Fijian Islands (Lond. 1862), dat door de Flora Vitiensis (Lond. 1862 vlg., met 100 platen) gevolgd werd. Nadat hij in 1864 voor eenige fransche en nederlandsche geldmannen een gedeelte van Venezuela bereisd had, ging hij in 1865 nogmaals naar Midden-Amerika, waar hij voornamelijk Nicaragua tot terrein van zijn onderzoek maakte. Na zijn terugkomst in Engeland gaf hij het werk Döttings of the roadside (Lond. 1868) uit. Bovendien schreef hij nog zijn voortreffelijke Populär history of the palms (Lond. 1856), The history of the Isthmus of Panama (2de uitg., Panama 1867) enz. Hij overl. 1871.