Gepubliceerd op 19-01-2021

Augustinus (kerkvader)

betekenis & definitie

(Aurelius) Latijnsch kerkvader, geb. te Tagaste in Romeinsch-Afrika, 13 Nov. 353 ; hij verkreeg het eerste onderricht van zijn christel. moeder, Monica, wier invloed door de leeringen van zijn heidensch gezinden vader, Patricius, zeer werd verzwakt. Naar Madaura en Carthago ter studie gezonden, begon hij een zeer lichtzinnig leven te leiden, totdat zijn aandacht door Cicero’s Hortensim bij de philosophie werd bepaald, die hem evenwel niet lang vermocht te bevredigen ; oinstr. 374 voegde hij zich bij de secte der Manichaeërs ; ook in deze richting geen voldoening vindende, gaf hij voor een tijd geheel den moed op; tot hij in de platonische en neoplatonische wijsbegeerte een nieuwe opwekking vond.

In 383 ging hij naar Rome, in 384 naar Milaan, vaar hij les in de welsprekendheid gaf. Onder den invloed van den toenmaligen bisschop van Milaan, Ambrosius, had er omstreeks dezen tijd een algeheele verandering in zijn wijze van denken plaats. A. trok zich nu eenigen tijd in de eenzaamheid terug en ontving Paschen 387 uit de handen van den H. Ambrosius met zijn zoon Deodatus het H. Doopsel, verkocht zijn goederen, schonk de • opbrengst aan de armen, keerde naar Afrika terug, trad in 39i in den geestelijken stand, en werd tot priester gewijd en den bisschop van Hippo (nu Bona) toegevoegd. Hij begon met veel succes te prediken en werd in 395 medebisschop van Hippo, waar hij 28 Aug 430 stierf, gedurende de belegering door de Vandalen.

Op dezen dag wordt in de Katholieke Kerk zijn feest gevierd. Het gebeente van A. werd naar Sardinië, later naar Padua gebracht en in laatstgenoemde plaats in de Petruskerk bijgezet, tot het in Oct. 1842 nevens het op de ruïnen van Hippo voor hem opgerichte gedenkteeken werd begraven.Op de christ, kerk oefende A. een machtigen invloed uit ; hij bepaalde de richting dier kerk voor vele eeuwen ; zijn scherpzinnigheid, diepte van gevoel, rustelooze energie, onwankelbaar geloof en vurige phantasie spiegelere, zich af in zijn vele geschriften. Belangrijk vooral is zijn kamp tegen het Pélagianisme, waartegen hij de leer stelde dat door Adams zonde de zonde over alle menseden is gekomen en zich gedurig vo jrtplant (erfzonde) ; dat den mensch, om heilig te leven en zijn eeuwige bestemming te bereiken, inwendige genade noodzakelijk is. Uit een philosophisch oogpunt vindt men in zijn geschriften een gedurig conflict tusschen de latonische theorie en de christelijke dogma’s, ijn stelregel is : Credo, ut intelligam (ik geloof ten einde te verstaan) en hij neemt aan, dat geen weten mogelijk is zonder een voorafgaande geloofsdaad.

Zijn voorn, werken zijn : De civitate Dei (De stad Gods), 6onfessiomim, zijn autobiographie, De Doctrina christiana en Retraetiones.

< >