de ,,amazone der fransche revolutie”, in 1762 te Marcourt in het Luxemburgsche geb., dochter van een welgestelden landman, verliet wegens een misstap het ouderlijke huis en kwam 1789 te Parijs, waar zij vele aanbidders vond, die zij gewoonlijk ruïneerde. Door de Jakobijnen voor de buitenl. propaganda uitgezonden, werd zij in 1791 in de omstreken van Luik gevangen genomen en naar Weenen gebracht; een jaar later in vrijheid gesteld, werkte zij weder voor de republiek en koos, na den val van den koning, als een aanhangster van Orléans, de zijde van Brissot.
Dientengevolge werd zij in de tuinen der Tuilerieën als een samenzweerster tegen de republiek gevangen genomen en openlijk gegeeseld. Krankzinnig geworden, overleed zij in de Salpétrière, 1797.