Gepubliceerd op 19-01-2021

Anaximander

betekenis & definitie

Grieksch wijsgeer van de .Tonische school, zoon van Praxiades, geb. te lyiilete, 610 v. Chr., overl. 547; hij leefde aan het hof van Polycrates, evenals Pythagoras en Anacreon.

De ouden schreven hem een groot aantal uitvindingen toe, als de zonnewijzer, een hemelglobe een globe, een stelsel om landen in kaart te brengen enz. Diepzinnig, hoewel soms onsamenhangend zijn zijn studiën aangaande de wereldziel en het algemeene levensbeginsel. De grondstof noemde hij het oneindige, waarin tal van tegenstrijdige eigenschappen werken, hetgeen een eeuwigen kringloop van ontstaan, aangroei, verval en temgkeer tot de grondstof in het leven roept, zonder dat de grondstof zelf zich wijzigt, hetzij in hoedanigheid of in hoeveelheid. — Ook legde hij den grond van de spheren-theorie der Pythagoriaansche wijsbegeerte. De aarde hield hij voor een platte schijf, onbewegelijk liggende in het midden der hemelruimte, en hij nam een graad van verwantschap tusschen al het levende aan, als een draad die heenloopt van de hoogste tot de laagste vertegenwoordigers der bezielde schepping.

< >