Werkwoorden vervoegen

zwatelen

Tegenwoordige tijd zwatelen

Ik zwatel
Jij zwatelt
zwatel jij?
U zwatelt
Hij/Zij/Het zwatelt
Wij zwatelen
Jullie zwatelen
Zij zwatelen

Verleden tijd van zwatelen

Ik zwatelde
Jij/U zwatelde
Hij/Zij/Het zwatelde
Wij zwatelden
Jullie zwatelden
Zij zwatelden

Voltooid deelwoord van zwatelen

gezwateld

Tegenwoordig deelwoord van zwatelen

zwatelend

Werkwoorden vervoegen

Werkwoorden vervoegen is een van de grootste struikelblokken in onze taal. Op deze pagina kan je zoeken naar 11.572 werkwoorden en krijg je de verschillende vervoegingen van de werkwoorden te zien. Zo heb je de tegenwoordige tijd, de verleden tijd en verschillende vormen overzichtelijk in beeld. Dit alles volgens de officiële Nederlandse spelling.

Alle woorden