Werkwoorden vervoegen
yogaën
Tegenwoordige tijd yogaën
Ik yoga
Jij yogaat
yoga jij?
U yogaat
Hij/Zij/Het yogaat
Wij yogaën
Jullie yogaën
Zij yogaën
Verleden tijd van yogaën
Ik yogade
Jij/U yogade
Hij/Zij/Het yogade
Wij yogaden
Jullie yogaden
Zij yogaden
Voltooid deelwoord van yogaën
geyogaad
Tegenwoordig deelwoord van yogaën
yogaënd