Werkwoorden vervoegen
wonderen
Tegenwoordige tijd wonderen
Ik wonder
Jij wondert
wonder jij?
U wondert
Hij/Zij/Het wondert
Wij wonderen
Jullie wonderen
Zij wonderen
Verleden tijd van wonderen
Ik wonderde
Jij/U wonderde
Hij/Zij/Het wonderde
Wij wonderden
Jullie wonderden
Zij wonderden
Voltooid deelwoord van wonderen
gewonderd
Tegenwoordig deelwoord van wonderen
wonderend