Werkwoorden vervoegen
wegblazen
Tegenwoordige tijd wegblazen
Ik blaas weg
Jij blaast weg
blaas jij weg?
U blaast weg
Hij/Zij/Het blaast weg
Wij blazen weg
Jullie blazen weg
Zij blazen weg
Verleden tijd van wegblazen
Ik blies weg
Jij/U blies weg
Hij/Zij/Het blies weg
Wij bliezen weg
Jullie bliezen weg
Zij bliezen weg
Voltooid deelwoord van wegblazen
weggeblazen
Tegenwoordig deelwoord van wegblazen
wegblazend