Werkwoorden vervoegen
wedden
Tegenwoordige tijd wedden
Ik wed
Jij wedt
wed jij?
U wedt
Hij/Zij/Het wedt
Wij wedden
Jullie wedden
Zij wedden
Verleden tijd van wedden
Ik wedde
Jij/U wedde
Hij/Zij/Het wedde
Wij wedden
Jullie wedden
Zij wedden
Voltooid deelwoord van wedden
gewed
Tegenwoordig deelwoord van wedden
weddend