Werkwoorden vervoegen
webwinkelen
Tegenwoordige tijd webwinkelen
Ik webwinkel
Jij webwinkelt
webwinkel jij?
U webwinkelt
Hij/Zij/Het webwinkelt
Wij webwinkelen
Jullie webwinkelen
Zij webwinkelen
Verleden tijd van webwinkelen
Ik webwinkelde
Jij/U webwinkelde
Hij/Zij/Het webwinkelde
Wij webwinkelden
Jullie webwinkelden
Zij webwinkelden
Voltooid deelwoord van webwinkelen
gewebwinkeld
Tegenwoordig deelwoord van webwinkelen
webwinkelend