Werkwoorden vervoegen
websurfen
Tegenwoordige tijd websurfen
Ik websurf
Jij websurft
websurf jij?
U websurft
Hij/Zij/Het websurft
Wij websurfen
Jullie websurfen
Zij websurfen
Verleden tijd van websurfen
Ik websurfde
Jij/U websurfde
Hij/Zij/Het websurfde
Wij websurfden
Jullie websurfden
Zij websurfden
Voltooid deelwoord van websurfen
gewebsurft
Tegenwoordig deelwoord van websurfen
websurfend