Werkwoorden vervoegen
webcammen
Tegenwoordige tijd webcammen
Ik webcam
Jij webcamt
webcam jij?
U webcamt
Hij/Zij/Het webcamt
Wij webcammen
Jullie webcammen
Zij webcammen
Verleden tijd van webcammen
Ik webcamde
Jij/U webcamde
Hij/Zij/Het webcamde
Wij webcamden
Jullie webcamden
Zij webcamden
Voltooid deelwoord van webcammen
gewebcamd
Tegenwoordig deelwoord van webcammen
webcammend