Werkwoorden vervoegen
volgroeien
Tegenwoordige tijd volgroeien
Ik volgroei
Jij volgroeit
volgroei jij?
U volgroeit
Hij/Zij/Het volgroeit
Wij volgroeien
Jullie volgroeien
Zij volgroeien
Verleden tijd van volgroeien
Ik volgroeide
Jij/U volgroeide
Hij/Zij/Het volgroeide
Wij volgroeiden
Jullie volgroeiden
Zij volgroeiden
Voltooid deelwoord van volgroeien
volgroeid
Tegenwoordig deelwoord van volgroeien
volgroeiend