Werkwoorden vervoegen
vlinderen
Tegenwoordige tijd vlinderen
Ik vlinder
Jij vlindert
vlinder jij?
U vlindert
Hij/Zij/Het vlindert
Wij vlinderen
Jullie vlinderen
Zij vlinderen
Verleden tijd van vlinderen
Ik vlinderde
Jij/U vlinderde
Hij/Zij/Het vlinderde
Wij vlinderden
Jullie vlinderden
Zij vlinderden
Voltooid deelwoord van vlinderen
gevlinderd
Tegenwoordig deelwoord van vlinderen
vlinderend