Werkwoorden vervoegen
verwilderen
Tegenwoordige tijd verwilderden
Ik verwilder
Jij verwildert
verwilder
U verwildert
Hij/Zij/Het verwildert
Wij verwilderen
Jullie verwilderen
Zij verwilderen
Verleden tijd van verwilderden
Ik verwilderde
Jij/U verwilderde
Hij/Zij/Het verwilderde
Wij verwilderden
Jullie verwilderden
Zij verwilderden
Voltooid deelwoord van verwilderden
verwilderd
Tegenwoordig deelwoord van verwilderden
verwilderend