Werkwoorden vervoegen
verwikken
Tegenwoordige tijd verwikken
Ik verwik
Jij verwikt
verwik
U verwikt
Hij/Zij/Het verwikt
Wij verwikken
Jullie verwikken
Zij verwikken
Verleden tijd van verwikken
Ik verwikte
Jij/U verwikte
Hij/Zij/Het verwikte
Wij verwikten
Jullie verwikten
Zij verwikten
Voltooid deelwoord van verwikken
verwikt
Tegenwoordig deelwoord van verwikken
verwikkend