Werkwoorden vervoegen
verwekken
Tegenwoordige tijd verwekken
Ik verwek
Jij verwekt
verwek
U verwekt
Hij/Zij/Het verwekt
Wij verwekken
Jullie verwekken
Zij verwekken
Verleden tijd van verwekken
Ik verwekte
Jij/U verwekte
Hij/Zij/Het verwekte
Wij verwekten
Jullie verwekten
Zij verwekten
Voltooid deelwoord van verwekken
verwekt
Tegenwoordig deelwoord van verwekken
verwekkend