Werkwoorden vervoegen
vertakken
Tegenwoordige tijd vertakken
Ik vertak
Jij vertakt
vertak jij?
U vertakt
Hij/Zij/Het vertakt
Wij vertakken
Jullie vertakken
Zij vertakken
Verleden tijd van vertakken
Ik vertakte
Jij/U vertakte
Hij/Zij/Het vertakte
Wij vertakten
Jullie vertakten
Zij vertakten
Voltooid deelwoord van vertakken
vertakt
Tegenwoordig deelwoord van vertakken
vertakkend