Werkwoorden vervoegen
verouwelijken
Tegenwoordige tijd verouwelijken
Ik verouwelijk
Jij verouwelijkt
verouwelijk
U verouwelijkt
Hij/Zij/Het verouwelijkt
Wij verouwelijken
Jullie verouwelijken
Zij verouwelijken
Verleden tijd van verouwelijken
Ik verouwelijkte
Jij/U verouwelijkte
Hij/Zij/Het verouwelijkte
Wij verouwelijkten
Jullie verouwelijkten
Zij verouwelijkten
Voltooid deelwoord van verouwelijken
verouwelijkt
Tegenwoordig deelwoord van verouwelijken
verouwelijkend