Werkwoorden vervoegen
verkoken
Tegenwoordige tijd verkoken
Ik verkook
Jij verkookt
verkook jij?
U verkookt
Hij/Zij/Het verkookt
Wij verkoken
Jullie verkoken
Zij verkoken
Verleden tijd van verkoken
Ik verkookte
Jij/U verkookte
Hij/Zij/Het verkookte
Wij verkookten
Jullie verkookten
Zij verkookten
Voltooid deelwoord van verkoken
verkookt
Tegenwoordig deelwoord van verkoken
verkokend