Werkwoorden vervoegen
verkleuren
Tegenwoordige tijd verkleuren
Ik verkleur
Jij verkleurt
verkleur jij?
U verkleurt
Hij/Zij/Het verkleurt
Wij verkleuren
Jullie verkleuren
Zij verkleuren
Verleden tijd van verkleuren
Ik verkleurde
Jij/U verkleurde
Hij/Zij/Het verkleurde
Wij verkleurden
Jullie verkleurden
Zij verkleurden
Voltooid deelwoord van verkleuren
verkleurd
Tegenwoordig deelwoord van verkleuren
verkleurend