Werkwoorden vervoegen
verhogen
Tegenwoordige tijd verhogen
Ik verhoog
Jij verhoogt
verhoog
U verhoogt
Hij/Zij/Het verhoogt
Wij verhogen
Jullie verhogen
Zij verhogen
Verleden tijd van verhogen
Ik verhoogde
Jij/U verhoogde
Hij/Zij/Het verhoogde
Wij verhoogden
Jullie verhoogden
Zij verhoogden
Voltooid deelwoord van verhogen
verhoogd
Tegenwoordig deelwoord van verhogen
verhogend