Werkwoorden vervoegen
vergeestelijken
Tegenwoordige tijd vergeestelijken
Ik vergeestelijk
Jij vergeestelijkt
vergeestelijk jij?
U vergeestelijkt
Hij/Zij/Het vergeestelijkt
Wij vergeestelijken
Jullie vergeestelijken
Zij vergeestelijken
Verleden tijd van vergeestelijken
Ik vergeestelijkte
Jij/U vergeestelijkte
Hij/Zij/Het vergeestelijkte
Wij vergeestelijkten
Jullie vergeestelijkten
Zij vergeestelijkten
Voltooid deelwoord van vergeestelijken
vergeestelijkt
Tegenwoordig deelwoord van vergeestelijken
vergeestelijkend