Werkwoorden vervoegen
vereeuwigen
Tegenwoordige tijd vereeuwigen
Ik vereeuwig
Jij vereeuwigt
vereeuwig jij?
U vereeuwigt
Hij/Zij/Het vereeuwigt
Wij vereeuwigen
Jullie vereeuwigen
Zij vereeuwigen
Verleden tijd van vereeuwigen
Ik vereeuwigde
Jij/U vereeuwigde
Hij/Zij/Het vereeuwigde
Wij vereeuwigden
Jullie vereeuwigden
Zij vereeuwigden
Voltooid deelwoord van vereeuwigen
vereeuwigd
Tegenwoordig deelwoord van vereeuwigen
vereeuwigend