Werkwoorden vervoegen
vereenzelvigen
Tegenwoordige tijd vereenzelvigen
Ik vereenzelvig
Jij vereenzelvigt
vereenzelvig jij?
U vereenzelvigt
Hij/Zij/Het vereenzelvigt
Wij vereenzelvigen
Jullie vereenzelvigen
Zij vereenzelvigen
Verleden tijd van vereenzelvigen
Ik vereenzelvigde
Jij/U vereenzelvigde
Hij/Zij/Het vereenzelvigde
Wij vereenzelvigden
Jullie vereenzelvigden
Zij vereenzelvigden
Voltooid deelwoord van vereenzelvigen
vereenzelvigd
Tegenwoordig deelwoord van vereenzelvigen
vereenzelvigend