Werkwoorden vervoegen
verantwoorden
Tegenwoordige tijd verantwoorden
Ik verantwoord
Jij verantwoordt
verantwoord jij?
U verantwoordt
Hij/Zij/Het verantwoordt
Wij verantwoorden
Jullie verantwoorden
Zij verantwoorden
Verleden tijd van verantwoorden
Ik verantwoordde
Jij/U verantwoordde
Hij/Zij/Het verantwoordde
Wij verantwoordden
Jullie verantwoordden
Zij verantwoordden
Voltooid deelwoord van verantwoorden
verantwoord
Tegenwoordig deelwoord van verantwoorden
verantwoordend