Werkwoorden vervoegen
verabsoluteren
Tegenwoordige tijd verabsoluteren
Ik verabsoluteer
Jij verabsoluteert
verabsoluteer jij?
U verabsoluteert
Hij/Zij/Het verabsoluteert
Wij verabsoluteren
Jullie verabsoluteren
Zij verabsoluteren
Verleden tijd van verabsoluteren
Ik verabsoluteerde
Jij/U verabsoluteerde
Hij/Zij/Het verabsoluteerde
Wij verabsoluteerden
Jullie verabsoluteerden
Zij verabsoluteerden
Voltooid deelwoord van verabsoluteren
verabsoluteerd
Tegenwoordig deelwoord van verabsoluteren
verabsoluterend