Werkwoorden vervoegen
vastnemen
Tegenwoordige tijd vastnemen
Ik neem vast
Jij neemt vast
neem jij vast?
U neemt vast
Hij/Zij/Het neemt vast
Wij nemen vast
Jullie nemen vast
Zij nemen vast
Verleden tijd van vastnemen
Ik nam vast
Jij/U nam vast
Hij/Zij/Het nam vast
Wij namen vast
Jullie namen vast
Zij namen vast
Voltooid deelwoord van vastnemen
vastgenomen
Tegenwoordig deelwoord van vastnemen
vastnemend