Werkwoorden vervoegen
uithalen
Tegenwoordige tijd uithalen
Ik haal uit
Jij haalt uit
haal jij uit?
U haalt uit
Hij/Zij/Het haalt uit
Wij halen uit
Jullie halen uit
Zij halen uit
Verleden tijd van uithalen
Ik haalde uit
Jij/U haalde uit
Hij/Zij/Het haalde uit
Wij haalden uit
Jullie haalden uit
Zij haalden uit
Voltooid deelwoord van uithalen
uitgehaald
Tegenwoordig deelwoord van uithalen
uithalend