Werkwoorden vervoegen
uitdampen
Tegenwoordige tijd uitdampen
Ik damp uit
Jij dampt uit
damp jij uit?
U dampt uit
Hij/Zij/Het dampt uit
Wij dampen uit
Jullie dampen uit
Zij dampen uit
Verleden tijd van uitdampen
Ik dampte uit
Jij/U dampte uit
Hij/Zij/Het dampte uit
Wij dampten uit
Jullie dampten uit
Zij dampten uit
Voltooid deelwoord van uitdampen
uitgedampt
Tegenwoordig deelwoord van uitdampen
uitdampend