Werkwoorden vervoegen
tussenvoegen
Tegenwoordige tijd tussenvoegen
Ik voeg tussen/tussenvoeg
Jij voegt tussen/tussenvoegt
voeg tussen
U voegt tussen/tussenvoegt
Hij/Zij/Het voegt tussen/tussenvoegt
Wij voegen tussen/tussenvoegen
Jullie voegen tussen/tussenvoegen
Zij voegen tussen/tussenvoegen
Verleden tijd van tussenvoegen
Ik voegde tussen/tussenvoegde
Jij/U voegde tussen/tussenvoegde
Hij/Zij/Het voegde tussen/tussenvoegde
Wij voegden tussen/tussenvoegden
Jullie voegden tussen/tussenvoegden
Zij voegden tussen/tussenvoegden
Voltooid deelwoord van tussenvoegen
tussengevoegd
Tegenwoordig deelwoord van tussenvoegen
tussenvoegend