Werkwoorden vervoegen
turken
Tegenwoordige tijd turken
Ik turk
Jij turkt
turk jij?
U turkt
Hij/Zij/Het turkt
Wij turken
Jullie turken
Zij turken
Verleden tijd van turken
Ik turkte
Jij/U turkte
Hij/Zij/Het turkte
Wij turkten
Jullie turkten
Zij turkten
Voltooid deelwoord van turken
geturkt
Tegenwoordig deelwoord van turken
turkend